Home

Namens de zwijgende vaders in Kamp Amersfoort

Mijn oproep om het zwijgen te doorbreken, uitgesproken op de jaarlijkse herdenking van Kamp Amersfoort op 19 april 2024

Hij was maar een dwangarbeider. Hij was een man die naar Duitsland is gegaan. Hij was volgzaam, want hij ging omdat hij moest. Hij was geen held. Hij was geen verzetsstrijder. Hij verborg geen joden. Hij was zelf geen onderduiker, die de Arbeitseinsatz op die manier probeerde te ontlopen. Nee, hij was maar een dwangarbeider.

Hij was mijn vader. Paul Overdiek. En dat ik zijn naam noem, Paul, mijn vader, de dwangarbeider, maakt mij nederig. Zeker op deze plek. Bescheiden, bijna beschaamd. Het is een wat onbestemd gevoel, alsof het niet klopt. Alsof wij, kinderen van dwangarbeiders, geen recht van spreken hebben. Omdat hij, mijn vader, net als honderdduizenden andere lotgenoten, maar een dwangarbeider was.

Het zwijgen doorbreken. Dat is mijn boodschap, hier vandaag in het voormalige Kamp Amersfoort. Want zwijgen kon mijn vader als geen ander. Over zijn tijd als dwangarbeider geen woord. Nou ja, één woord. Rottijd. Als mijn moeder er weleens naar vroeg, dan zag je hem verstarren, en spuwde hij dat woord: Rottijd. Dan draaide hij zich om, liep ie weg. Boos, gefrustreerd, beledigd, getraumatiseerd.

Zwijgen is een veelbeproefde methode om een trauma te verbergen. Om er geen aandacht aan te geven. Om zo te denken dat het er dus niet is. Terwijl dat trauma geduldig ligt te wachten om op een dag venijnig tevoorschijn te komen. Niet zelden pas aan het eind van iemands leven. Dat dan de nachtmerries komen, dat die zogeheten rottijd al die tijd aan het rotten is geslagen. Het moet eruit. Wat je ook hebt meegemaakt in een oorlog.

Maar voor dwangarbeiders was er die extra reden om te zwijgen. Gevoelens van schaamte. Van schuld. Van pijn die er niet mocht zijn, maar die er wel degelijk was. Gevoelens van onmacht bij deze vele mannen, en ook een aantal vrouwen, die na hun tijd in Duitsland terugkeerden in een thuisland dat in puin lag. Waar geen tijd, geen ruimte, geen toestemming was voor hun geleden leed.

En nu dan is er wel die ruimte. We leren erover in de bijzondere expositie op deze plek. Verhalen die lange tijd zijn verstopt in de zelfverkozen stilte. Verhalen die wellicht bij u thuis verborgen liggen in vergeten foto’s op zolder. Verhalen die nog net op tijd zijn opgetekend in een ander boek dat onlangs verscheen: Tewerkgesteld, van Renske Krimp. De onthulling van het Razzia-monument in Rotterdam, afgelopen november. Ja, de mannen van toen mogen er zijn. Eindelijk.

En zeker vandaag. De verhalen liggen letterlijk op deze plek in het zicht, maar liggen ook in ons besloten. In ons lijf, in ons hart. Dragen wij het zwijgen met ons mee? Een beetje schaamte, een beetje schuld? Zo heb ik het zelf wel jarenlang gedacht. Pa, hád jij niet kunnen onderduiken? Voor mijn boek ‘Zwijgende vaders’ heb ik de Duitse oorlogsjaren van mijn vader gereconstrueerd. Het zwijgen had invloed op ons, kinderen en kleinkinderen. Wij zwijgen ook. Want, heel vaak onbekend met hun verhaal. Ja, vader of opa of oom maakte er weleens een opmerking over. Maar hun lot was onvergelijkbaar met… Dus, begin er maar niet over. Vraag er maar niet naar.

Mijn vader zat in Krefeld, kwam ik na lang speuren tot de ontdekking. Hij werkte gedwongen in een staalfabriek, hij maakte pantserplaten voor Duitse tanks, hij was kraanmachinist. Tewerkgesteld, tegen zijn zin.

Een van zijn kameraden was Willem Olivier. Willem was wel een held, in mijn ogen. Hij was actief in het verzet, werd opgepakt, en tot twee keer toe hier in Kamp Amersfoort opgesloten. Zijn gevangenennummer: 2248. Via Kamp Vught belandde Willem in Krefeld. Hij had geluk, hij overleefde de oorlog.

Willem Olivier had boos kunnen zijn. Wraakzuchtig wellicht. Maar Willem vertelde zijn zonen dat ‘kwaad worden heel normaal is. Maar kwaad blijven’, zei hij, ‘is des duivels.’ Je mag ook een heel volk niet veroordelen om wat de nazi’s hebben veroorzaakt. Verlaag jezelf niet, benut de kans om goed contact te hebben met mensen die wel aardig zijn, aldus Willem Olivier. Een simpele en grootmoedige boodschap.

Menselijk gedrag in tijden van een mensonwaardig systeem. Ik heb er diepe bewondering voor. Het heeft mij geholpen om dat morele stemmetje te sussen. Die kritische vragen die maar blijven rondzingen. Pa, had je niet kunnen onderduiken? Pa, was het echt zo’n rottijd? Pa, had je misschien… sympathie voor de bezetter? Pa, waarom heb je zo gezwegen? Waarom?

Mijn vader en zijn kameraden zijn bevrijd door het Amerikaanse leger, begin maart 1945. Ik heb vorig jaar mei een van die Amerikanen persoonlijk kunnen bedanken, en het was niet de minste. Henry Kissinger. Voormalig minister van Buitenlandse Zaken en zijn hele leven lang diplomaat. Wat je ook van hem denkt. In Krefeld was Kissinger soldaat eerste klas, en belast met het denazificeren en opnieuw opstarten van het stadsbestuur.

Ik had hem een kwartiertje aan de telefoon. Hij vertelde over de dwangarbeiders, gebruikte de term ‘displaced persons’ – ontheemde mensen, vluchtelingen.  ‘Zoals ik het zie’, aldus Henry Kissinger, ‘zijn in een oorlog alle mensen tragische slachtoffers. Ik heb diepe empathie voor iedereen die heeft geleden onder oorlogsgeweld.’  Einde citaat.

En toen vroeg de man, in Duitsland geboren, net als mijn vader in 1923: ‘Wat is er later met je vader gebeurd, Tim?’ Die vraag raakte me enorm. Niet alleen noemde hij me bij mijn voornaam, maar ook wilde hij oprecht weten hoe mijn pa, Paul Overdiek, uit de oorlog was gekomen. Dus mocht ik vertellen over zijn trauma, over zijn moeizame leven, over zijn lange lijden en depressies.

Kissinger overleed afgelopen november. Hij is ouder dan honderd geworden. Mijn vader stierf toen ik 13 jaar oud was. Hij was 55, en tot aan het eind van zijn korte leven dus die zwijgende vader. Zoals zovele verplicht tewerkgestelden. Ik heb hem teruggevonden, door in het spoor van de oorlog te treden. Ja, mijn vader was maar een dwangarbeider. En ik ben zijn zoon. Ik doorbreek het zwijgen en geef daarmee een stem van erkenning aan de mannen van gisteren. Niet alleen hier en nu, maar voor de generaties van morgen. Dank u wel.

Lezingen, de Top-60, en de reacties

Met ‘Zwijgende vaders’ het land in. De aftrap is achter de rug, thuiswedstrijd in Amsterdam bij Boekhandel Van Rossum. Hier vind je de toekomstige lezingen. Mijn boek kwam nieuw binnen in de Bestseller Top 60-lijst, op plek 34. En ik word overspoeld met reacties van lezers, die zich herkennen in mijn zwijgende vader. Meer reacties kun je op de pagina ‘Jouw verhaal’ kwijt.

Waarom Milou het eerste exemplaar kreeg

Het boek ‘Zwijgende vaders’ heb ik opgedragen aan mijn broers, maar het symbolische ‘eerste exemplaar’ gaat naar Milou. Zij is 13 jaar en de achterkleindochter van Gust van Hest. Haar ‘opie’ is samen met mijn vader Paul het hoofdpersonage in de speurtocht naar de dwangarbeid in de Tweede Wereldoorlog.

Tijdens een bezoek aan het Anne Frank Huis vertelde Milou aan haar lerares dat er in de familie ook een oorlogsdagboek was. Het was opgedoken toen ik me bij haar oma Marion had gemeld. In de koffer, die op en neer naar Krefeld was gegaan, zat het handgeschreven schrift waarin de toen 19-jarige Gust bijhield hoe ze op 16 juli 1943 richting Duitsland vertrokken.

Het dagboek was van onschatbare waarde voor mij. Namen, beschrijvingen, ervaringen, gevoelens en feitelijkheden gaven mij de richting voor het boek. Dus was het logisch voor mij om Milou als vrouw van de toekomst mijn boek over het verleden te overhandigen. Opdat de verhalen niet worden vergeten maar worden doorverteld.

De presentatie was op donderdag 28 maart in de Tilburgse boekhandel Gianotten Mutsaers. Op de voorgrond de houten koffer van Gust.

Zoektocht voltooid (of toch niet?)

Na 3,5 jaar speuren vind ik het welletjes. Na vele reizen door Nederland, naar Duitsland, duiken in archieven, spreken met tientallen betrokkenen, dikke en dunne boeken lezen en vooral allerlei lijntjes met elkaar verbinden is nu ook het schrijven achter de rug. Zwijgende vaders, het onbekende verhaal van de dwangarbeid, ligt nu in de winkel.

Het begon met die ene foto. Mijn vader Paul in ‘het kamp in Duitsland’, zoals hij dat zelf verwoordde. Daarmee was ook alles gezegd. Hij zit geknield (voor de kijker) rechts vooraan. Keurig gekleed, net als de rest. Niemand in ons gezin wist waar het was, wie de mannen op de foto waren, of wat ze aan het doen waren. Het zag er best gezellig uit, en dat stelde me niet bepaald gerust toen ik ergens in 2020 besloot om het voor eens en altijd uit te zoeken.

Had hij niet kunnen onderduiken? Was hij vrijwillig naar nazi-Duitsland gegaan? Had hij misschien wel sympathie voor de bezetter? Allemaal morele vragen die ik in mijn achterhoofd meedroeg bij het uitzoeken van de simpele vraag: Pa, wat is er gebeurd?

Ik weet nu wat er gebeurd is. Ik weet om wie het gaat. Ik weet wat die mannen hebben meegemaakt. Het is een lange, emotionele reis geweest waarin de verschrikkingen van de oorlog voortdurend voelbaar waren. Maar waarin ook de onderlinge kameraadschap werd gevierd, soms verguisd want oorlog betekent vooral overleven. Het is zo lang geleden, wie zit er nog op al die verhalen te wachten, heb ik mezelf regelmatig afgevraagd.

De mannen zelf zijn, op een handjevol na, allemaal dood. Maar de kinderen en kleinkinderen hebben nog steeds die vraag. Waarom heb je er altijd over gezwegen? De mannen hadden hun redenen. In het boek breek ik een lans voor deze jonge kerels, en heb ik geprobeerd mijn vader te vinden die overleed toen ik dertien jaar oud was. Ik ben trots op mijn boek, en trots op mijn pa en zijn maten. Of hiermee mijn zoektocht voltooid is? Lees het zelf maar.

In aantocht: Zwijgende vaders

Zwijgende vaders, het onbekende verhaal van de dwangarbeid, verschijnt in het voorjaar van 2024. Uitgeverij Balans. Auteur: Tim Overdiek.

Op 16 juli 1943 stapte Paul Overdiek in Tilburg op de trein naar Duitsland. Hij had geen idee wat de bestemming was. Werken in Duitsland, en verplicht. Onderduiken lukte niet, hij moest.

Zijn zoon Tim ging terug in de tijd en reconstrueerde de jaren dat Paul in het kader van de Arbeitseinsatz in het land van de bezette doorbracht. De zoektocht leverde fascinerende verhalen op. Het is geen heldenepos geworden, maar een verslag over hele gewone Nederlandse jonge mannen.